Ik en de Ander

Soms lijken kinderen zó egocentrisch. Ze denken alleen aan zichzelf, denk je dan; vraag je even of ze iets op willen ruimen krijg je als reactie: “Heb ik niet mee gespeeld”. Uiteindelijk blijkt niemand ermee gespeeld te hebben en voordat je het weet loop je zelf alles op te ruimen.

Tenminste….. Tot je je realiseert dat ook dit een ontwikkelingsproces is van het kind rond de 10 jaar. Werk aan de winkel voor opvoeders dus. Het kind onderzoekt de grenzen van het mijn en dijn: “ wie ben ik in relatie tot de wereld? “Het heeft nog niet altijd door dat het belang van het geheel ook je eigen belang kan zijn. Het test grenzen en stelt regels op: “Je hoeft alleen op te ruimen wat je zelf gedaan hebt…”

Interessante wedervraag is dan natuurlijk hoe we kunnen weten onder wiens schoenen de zandkorreltjes zaten die moeten worden opgeveegd en hoe die dan vervolgens gesorteerd moeten worden, en: wie gaat dat doen…..? Als je het “probleem” zo extreem doortrekt gaan ze meestal lachend aan de slag.

Ik had laatst zo’n dag op de groep dat niets leek te werken: Kinderen die verveeld zaten te wachten, op elk vriendelijk verzoek een negatief antwoord gaven en alleen maar mopperden op alles dat er gebeuren moest. Alles was oneerlijk en ze voelden zichzelf écht heel erg benadeeld door alles en iedereen. Ondertussen stoof ik het lokaal door her en der papiersnippers, legoblokjes en spelletjes opruimend. Kapot was ik aan het eind van de dag…

Reden om weer eens even te bezinnen. Toen ik de dag overdacht realiseerde ik mij dat er al eerder op die dag sprake was van een dilemma rondom “ik en de ander”: Het is al een paar weken zo dat er telkens vertrouwde mensen afwezig zijn; ziekte, overleden familieleden etc. Ook die ochtend kregen ze te horen dat een begeleider afwezig was wegens familieomstandigheden.

Je zag een aantal kinderen worstelen met enerzijds weten dat het heel naar was voor de betreffende begeleider, anderzijds het zelf vervelend vinden dat alles weer anders dan anders ging. Het leek wel of ze het een beetje zat waren die dag om met een ander rekening te houden… “Als zij verdriet heeft mag ík toch wel een feestje organiseren!” was één van de opmerkingen. Of: “Nee hè, alwéér!”.

Ik besloot de volgende dag anders te starten. We trokken lootjes. Ieder zou voor degene die hij had getrokken die dag iets aardigs doen. We zouden dan in de slotkring kijken of je kon raden wie jou getrokken had. De eerste reacties waren negatief: “ik doe niet mee hoor!” en “Dat ga ik echt niet doen!” Zou het weer net als gisteren gaan? Ik besloot niet te reageren en onverstoorbaar verder te gaan.

Ik verraste mijn “slachtoffer” met een briefje in haar broodtrommel met “eet smakelijk” erop. Dat werd met enthouisasme ontvangen en getoond aan de andere kinderen. Gedurende de dag begonnen steeds meer kinderen de lol van dit spelletje in te zien. In kleine groepjes bedachten ze verrassingen voor andere kinderen en hadden plezier in het stiekem verstoppen van aardige teksten, bezorgen van een glaasje diksap of het maken van een aardige opmerking.

Bij het opruimen hielpen ze zonder problemen mee en in de slotkring bleek iedereen wel iets gedaan én ontvangen te hebben. “Het was vandaag een veel fijnere dag dan gisteren” was één van de opmerkingen van de kinderen, “Ik denk dat dat komt omdat vandaag de zon scheen”, zei een ander. Tja, misschien was het dat wel…..

Posted in: Algemeen.