Kleuters, deel 1

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

In de komende blogs zal ik een aantal onderwerpen aansnijden die te maken hebben met de ontwikkeling van kleuters en het kleuteronderwijs.

Spelen

Spelen spelen spelen! Mijn grootste pleidooi voor de kleuters is: laat de kinderen spelen! Tot mijn grote spijt zie ik dat er steeds meer de neiging ontstaat om peuters en kleuters in een keurslijf van een gestructureerde school te proppen. Het lijkt wel of de kennis over spelen bij leerkrachten verdwijnt. Alsof spelen en leren twee verschillende dingen zijn geworden. Een spelend kind leert. Een kind dat vanuit vrijheid tot cognitieve zaken komt, maakt dat het het leren als spelen ervaart. Spelen en leren kunnen niet los van elkaar worden gezien.

verrijkend 016

Ik denk dat veel leerproblemen hun oorsprong vinden in het veel te vroeg aanbieden van cognitieve leerstof. Kinderen moeten in de kleuterklas al werkjes maken, stil zitten en doen wat een ander hen zegt te moeten doen. De hersenen moeten echter wel rijp zijn om bepaalde cognitieve zaken werkelijk aan te kunnen en te begrijpen. Net zoals het niet verstandig is een baby te leren lopen, is het niet verstandig een kleuter cognitieve zaken voor te schotelen waar het nog niet aan toe is . *

Er zijn veel manieren waarop een kleuter speelt. Ik zal er een paar benoemen:

Ten eerste is er het motorische spel. Het kind ontdekt zijn lijf en wat het daar allemaal mee kan doen. Het leert fietsen zonder zijwieltjes, beklimt zijn eerste boom, rent, leert ballen vangen etc. Al deze bewegingen helpen hem stevig in de wereld te staan, zijn eigen lijf te ontdekken. Al bewegend komt het van alles tegen waarover het zich kan verwonderen: een mooie steen, een rups of een lekkere braam. Het kind zuigt de directe wereld om hem heen op en leert ermee om te gaan. Voor een school is het dan ook van essentieel belang dat er voldoende gelegenheid is om vrij te bewegen, te bewegen in een liefst zo natuurlijk mogelijke omgeving. Bewegen vanuit innerlijke nieuwsgierigheid en enthousiasme.

DSCF1943

Een tweede belangrijke vorm van spelen is het fantasiespel. Kleuters leven nog in een magische wereld. Hetmogen vertoeven in deze magische wereld is van essentieel belang. Naarmate de kinderen ouder worden leren ze onderscheid te maken tussen hun magische wereld en de aardse realiteit. Kinderen die mogen fantaseren wordt de ruimte geboden om een rijke innerlijke wereld op te bouwen. Voor hen is deze fantasiewereld werkelijkheid, volwassenen die zich hier bewust van zijn respecteren dit, en daarmee het kind. Een kind dat mag fantaseren creëert: Het creëert een eigen wereld. Als volwassenen hoef je het niet te cultiveren, maar er weet van hebben en er over communiceren en ruimte aan geven is van essentieel belang. Zo herinner ik mij een paar kleuters die van takjes en mos kabouterhuisjes aan het maken waren. Zij waren er zeker van dat er ‘s nachts kabouters zouden komen. Ik ondersteunde het spel door mijn interesse te tonen en suggesties te doen op verzoek. Toen dat zo uitkwam vertelde ik hun dat ik de kabouters niet kan zien, maar zij wellicht wel. Daarmee laat ik hen de ruimte voor hun eigen ervaringen zonder mijn oordeel erop te plakken.

Een andere vorm van fantapoppen_2siespel is het imiterende spel. Denk bijvoorbeeld aan “vadertje en moedertje”. De kinderen spelen situaties uit het werkelijke leven na en verwerken op deze wijze wat zij meemaken. Iedereen zal wel eens meegemaakt hebben dat een kleuter tijdens het spelen exact een ouder weet na te bootsen.

Voor een school betekent dit dat er veel ongestructureerd materiaal nodig is. Zo hebben wij bijvoorbeeld kistjes waar de kinderen in de kring op kunnen zitten, maar door de dag heen gebruikt worden om hutten, boten en auto’s mee te bouwen.

Een school die teveel structureert, en gestructureerde opdrachten geeft, belemmert de fantasie ontwikkeling van de kinderen en ontneemt hen daarbij een belangrijke ontwikkelingsfase.

Daarnaast vraagt imiteren ook om voorbeelden die nagespeeld kunnen worden. Het is dus van belang dat de kinderen omringd worden door volwassenen die zinvolle en concrete activiteiten ontplooien: ramen zemen, spinnen, timmeren, koken, tuinieren etc.

De derde spelvorm die ik noem is het sensopathische spelen. De kinderen spelen met al hun zintuigen. Zand, water, bijenwas, brooddeeg, schapenwol, klei, maar ook verf die je kan mengen en allemaal verschillende kleuren van kunt toveren. Dit alles geeft een rijk scala aan belevingen waar de mens aan kan groeien. Het gaat dan niet om een eindproduct maar om het proces. Vaak zie je dan ook dat een kind heel intensief bezig is geweest met het mengen van de prachtigste kleuren waarbij er uiteindelijk een grote bruine vlek op het papier over is gebleven.

Dit is o.a. ook waarom het schoolse leren nog absoluut niet past bij een kleuter: Het schoolse leren verwacht een product, is goed of fout, is met 20 kinderen propjes plakken op een voorgetekende sneeuwpop om te leren dat het winter is…. Een kleuter is met zijn hele wezen in het hier en nu, ervaart het en leert er van.

Laten wij als ouders en begeleiders het kind ondersteunen als het zelf graag wil leren lezen, rekenen of schrijven, maar realiseer je dat elke ( zachte) dwang in die richting wel eens averechtse gevolgen kan hebben. En…… wat winter is dat leer je toch écht het beste buiten in de sneeuw.

 

Kleuters deel 2, structuur

 

* zie ook Ewald Vervaet, “naar school”

 

Posted in: Algemeen, blog schoolleider.

One thought on “Kleuters, deel 1

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *