Leerzame speurtochten

 

Speurtochten lenen zich enorm goed om geïntegreerd te leren. Je kunt in een speurtocht allerlei thema’s en vakgebieden terug laten komen. Je kunt een speurtocht al doen met één kind, maar ook met een hele klas. Succes verzekerd! Een paar tips:

* Een hele makkelijke en dankbare vorm is om de opdrachten in genummerde enveloppen te doen. Deze hang je dan verspreid op: op het schoolplein, in de school zelf, in een grote tuin, door het hele huis etc. Kinderen vinden het leuk om te zoeken en zo kan je ook een grotere groep toch een beetje in de gaten houden.

* Groepjes kinderen kunnen op deze manier ieder bij een andere opdracht beginnen, zodat ze niet op elkaar hoeven wachten.

* Probeer een speurtocht te bedenken waarbij geen winnaars of verliezers zijn. Je kunt er bijvoorbeeld voor zorgen dat men met elkaar iets moet zien te bereiken. Bijvoorbeeld ieder groepje krijgt aan het einde van de speurtocht een letter om zo samen een woord maken, of ieder krijgt wat puzzelstukken. Dit maakt dat de kinderen wat minder gestrest aan de opdrachten kunnen werken.

* Zorg voor afwisselende opdrachten zodat ieders capaciteiten aan bod kunnen komen: beweging, creativiteit,  schrijven, rekenen etc.

* Hoe kleiner de groepjes hoe beter iedereen aan bod kan komen.

* Zorg dat als een opdracht gedaan is, alles weer terug gezet/gehangen wordt voor het volgende groepje.

* Meestal zijn 10-12 opdrachten wel voldoende, een beetje afhankelijk van hoe lang de opdrachten duren.


Hieronder wat voorbeeld opdrachten die ik maakte rondom een speurtocht over ontdekkingsreizigers. Allereerst heb ik e.e.a. verteld over ontdekkingsreizigers, met name Columbus. Daarna konden de kinderen zelf op pad. Ieder groepje kreeg een rugzak mee.

1.

Jullie gaan je voorbereiden op een ontdekkingsreis. Je kan niet zo heel veel dragen. Het is een ontdekkingstocht over land met een klimaat dat vergelijkbaar is met ons eigen klimaat. Kies van wat je hieronder ziet, 5 dingen uit die je meeneemt. Let goed op, want je hebt sommige dingen ook echt nodig! De dingen die je hebt uitgezocht kan je bij Hannah ophalen. Heb je iets belangrijks vergeten? Dan heb je pech, want Hannah heeft alleen de 5 belangrijkste spullen om uit te delen….

– Spullen om een kaart te maken ( papier, potlood, liniaal) Ontdekkingsreizigers maken vaak nieuwe kaarten.

– vers brood

– tandenborstel

– touw

– zonnebrandcrème

– MP3-speler

 dagboek met potlood; in het verhaaltje vooraf is verteld dat ontdekkingsreizigers altijd hun belevenissen in een dagboek opschrijven

– Donald Duck

– naaigaren

– zakmes

– postpapier en postzegels

 crackers Deze kan je immers lang bewaren

De dikgedrukte  voorwerpen waren de “goede” antwoorden en als ze die hadden opgeschreven konden ze die meekrijgen in hun rugzak.

2.

Als ontdekkingsreiziger moet je een goede conditie hebben:

– ren eenmaal  rond de trampoline

– spring eenmaal rond de trampoline met twee benen naast elkaar

– loop eenmaal achteruit rond de trampoline

– en ren nog eenmaal rond de trampoline

3.

Je moet als je op ontdekkingsreis bent heel goed onderzoeken wat je ziet: Ga bij deze waterplek zitten en beschrijf in je dagboek een dier dat je ziet. ( een insect, vogel, of waterdiertje) Denk er goed aan dat iemand die dit leest het dier nog nooit heeft gezien en toch wil weten wat het voor een dier is. Kan je schrijven met het potlood? Nee? Bedenk hoe je het kunt oplossen….. ( de kinderen hadden vrij grove potloden meegekregen zonder punt, met hun zakmes konden ze er een punt aan slijpen)

4.

Dit is een wereldkaart uit ongeveer 1500. Waarom zou Amerika er zo uit zien? Zou deze kaart voor of na de ontdekkingsreizen van Columbus zijn gemaakt? Waarom? Schrijf de antwoorden in je dagboek.

5.

Deze opdracht hing in de moestuin:

Zoek hier een plant die je kunt eten. Denk eraan: sommige planten kan je maar eenmaal eten…..Teken de plant in je dagboek en schrijf er bijzonderheden bij

Denk aan: de vorm, waar groeit de plant, zitten er bloemen aan, zitten er vruchten aan, welke vorm hebben de bladeren, hoe smaakt het , welk deel van de plant eet je, enz.  Snijd voorzichtig een blaadje van de plant om mee te nemen.

6.

Hoe is het met jullie conditie? Spring allemaal 50 x met het touw dat je als het goed is bij je hebt.

7.

Neem een lekker crackertje, maar zorg dat je wat bewaart voor op de terugweg!

8.

Je bent bij het nieuwe land  aangekomen. Maak een kaart op schaal:

Eén grote stap is hetzelfde als een halve cm op het papier ( Dat is één vakje).

nb. Dit was een afgebakend stuk terrein, waar bergketens, een meertje en een riviertje waren aangegeven.

9.

De terugreis is net zo belangrijk dus loop rustig naar huis. Heb je nog eten bewaard? Eet het maar op

Eenmaal thuis:

10.

Bedenk: een naam voor het nieuwe land. Maak de landkaart verder af met kleurpotloden, schrijf een legenda en bedenk:

– wie wonen er al in dit land

– wat eten zij

– waar wonen zij

– Hoe leven zij? Etc etc etc.

nb.

Bij de nabespreking is het leuk om bij elkaar te kijken: Kan je raden welke plant en welk dier de andere ontdekkingsreizigers hebben gezien?

Posted in: Inspiratie.