Sexuele voorlichting op de basisschool hoeft zich niet alleen te beperken tot de puur technische voorlichting. Zaken die eromheen spelen zijn vaak wel zo belangrijk. Wat doe je als je vriendje vraagt of je zijn piemel wilt zien, of wat als de buurman het vraagt? Durf je dan nee te zeggen? En als die persoon zegt dat het een geheim is, mag je dat geheim dan wel verklappen? Door deze zaken op een speelse manier aan de orde te brengen kan je kinderen helpen om te gaan met situaties die moeilijk zijn.
Een spel rondom “Geheimen” ( 9-12jr)
Nodig: 2 bakjes met “geheim”en 2 bakjes met “verklappen” erop.
Voorbereiding: zet aan iedere kant van de ruimte twee bakjes, verdeel de ruimte in drie ( bijv met crêpe tape)
Schrijf op briefjes allerlei situaties die met geheimen te maken hebben. Leuke geheimen en minder leuke geheimen. Verdeel de groep in tweeën: no 1 en no 2. Ieder kind gaat tegenover een ander kind staan, ieder achter een lijn. In het midden is dan de derde streep. Kinderen no 1 mogen een briefje trekken met een geheim erop: Ze rennen/hinkelen/springen naar de middenlijn waar kinderen no 2 wachten. Kind 1 fluistert het geheim aan kind 2 in het oor. Kind 2 bedenkt of hij vindt dat dat geheim verklapt moet worden of niet.
Zo ja, dan rent kind 1 naar zijn eigen kant ( kind 2 mag hem tikken) en doet het briefje in de bak met “verklappen” erop . Wil hij het geheim ook bewaren dan loopt hij samen met kind 1 naar diens kant om het briefje in de bak “geheim” te doen.
Aan het eind van het spel kan je met de kinderen bespreken welke geheimen je moet/mag verklappen en welke echt geheim mogen blijven. Kort gezegd: een geheim dat niet fijn is moet je áltijd aan iemand vertellen!
De rollen worden steeds omgewisseld.
Voorbeeld teksten:
– “Zullen we een geheimschrift maken, dan mag niemand het weten!”
– “Ik ben verliefd op Joris, niet verklappen hoor.”
– “Ik ben je vriend niet meer als je verklapt dat ik het pingpong balletje heb verstopt.”
– “Ik heb gezien dat Jan een vuurtje heeft gestookt, niet vertellen hoor anders roept hij zijn broer.”
– “Mijn oma is heel erg ziek, ik wil niet dat iedereen het weet.”
– “Joop wil mij steeds een zoentje geven, ik vind dat niet fijn!”
– “Jorinde wil dat ik mijn piemel laat zien, ik wil dat niet maar het is een geheim zegt zij!”
– “Ik ga morgen op chips trakteren, niet verder vertellen!”
et cetera