Toneel zonder stuk

“Wanneer doen we weer een toneelstuk?”

De laatste jaren is er de gewoonte ingeslopen dat wij een kant en klaar toneelstuk/musical zoeken en dat opvoeren met de kinderen. Dat betekent dan: teksten leren, decors maken, een zaal regelen, liedjes oefenen, dansjes verzinnen en zorgen dat er publiek komt etc. Dit heeft voor vele mooie voorstellingen gezorgd en we hebben kinderen enorm zien groeien tijdens deze, vaak langdurige en intense processen.

Dit jaar was er echter geen tijd meer om nog zoiets voor elkaar te krijgen. Dat maakte dat ik teruggreep naar een manier van theater maken die ik lang niet meer met de kinderen had gedaan: samen met hen een stuk maken naar aanleiding van een raamwerk dat vast staat. Een manier die heel andere kwaliteiten aanboort en andere mogelijkheden biedt. Ik realiseer mij, nu de voorstelling achter de rug is, dat er wellicht leerkrachten zijn die dit wel eens willen proberen, weer eens wat anders dan de jaarlijkse eindmusical….

Ik zal hieronder, aan de hand van het stuk dat zo ontstond, de stappen die ik nam proberen samen te vatten. Wellicht heb je er wat aan als je met een groep kinderen en toneel wilt werken zonder een kant en klaar script.

1. Ik bedacht allereerst de eisen waaraan het stuk én het maakproces zouden moeten voldoen. In dit geval waren dat de volgende punten:

– Er was een groep van 10 jonge mensen van 8-16 jaar; een grote leeftijdsverschil dus.

– Ik wilde een stuk waarbij veel vrijheid zou zijn om zelf dingen te bedenken, maar niet zóveel vrijheid dat er teveel discussie zou ontstaan en de kans op gedemotoveerde en teleurgestelde kinderen groot zou zijn.

– We hadden een korte voorbereidingstijd, dus geen tijd meer voor uitgebreide dekors, kostuums en grote lappen tekst en nieuwe liedjes.

– De voorstelling zou plaatsvinden op de slotavond aan het einde van het kamp; buiten dus.

– Ik wilde een voorstelling over een onderwerp dat ook op andere vakgebieden aanleiding tot activiteiten kon zijn.

– Het stuk zou uit diverse delen opgebouwd moeten worden, zodat de kinderen in groepjes delen van het stuk konden voorbereiden. Dit zou effectiever werken; om steeds met de hele groep te oefenen was teveel gevraagd.

2. Van deze punten uitgaande bedacht ik het raamwerk:

– Het verhaal:

Een groep woudlopers die rondom een kampvuur zitten en een verhaal willen horen van de begeleider. Deze wil dat doen op voorwaarde dat de kinderen mee zouden helpen. Samen vertellen zij het verhaal van Odysseus. Op deze manier kan de verteller (in dit geval was ik dat) tussendoor steeds de draad van het verhaal oppakken en de onderdelen aan elkaar knopen. Als er onverhoopt iets mis zou gaan kon dat al improviserend vertellend eenvoudig worden opgelost. Ik koos eroor om het in de vorm van een verhaal in een verhaal te gieten omdat het op deze manier ook logisch was dat er eenvoudige decors en kostuums zouden zijn. Meerdere kinderen konden op deze manier in de loop van het verhaal dezelfde persoon spelen. Ook was het op deze manier een vanzelfsprekendheid dat het zich buiten afspeelde; het ultieme dekors voor woudlopers.

– De decors, kostuums en rekwisieten:

Omdat het een woudlopers kamp was, werden alleen materialen gebruikt die de woudlopers bij zich zouden kunnen hebben: takken, houtblokken, een pan, waterflessen, doeken, touw en schapenvachten. Het stuk speelde zich buiten af in een omgeving die goed bij woudlopers paste. Wij vonden een prachtige plek bij een vijver waardoor de zee én het land in het verhaal konden worden verbeeld. Om alles één geheel te laten zijn lette ik vooral ook op de kleuren van de kleding en de doeken: De kinderen droegen mosgroene en bruine woudlopers kleren met groene kaplaarzen. Speelden zij een rol in het stuk over Odysseus dan hadden zij van een lap een mantel omgeknoopt: zwart voor de bemanningsleden, rood voor Odysseus en glimmend groen voor de deftige heren in het paleis. Speciale lieden in het paleis droegen paars. Op deze manier konden ook meerdere kinderen bijvoorbeeld de rol van Odysseus op zich nemen: Degene met de rode mantel was Odysseus.

3. Vervolgens gingen we repeteren. Ik had de verschillende scenes aan kleine groepjes kinderen toebedeeld. Al improviserend ontstonden er de leukste ideëen, teksten en beelden. Zo bedachten ze hoe ze een verrekijker van een waterfles konden maken, hoe ze konden verbeelden dat er storm was, hoe het schip kon vergaan of hoe zij de schapenkaas in de grot van de cycloop konden verorberen ( “een beetje Ody- saus erbij zou wel lekker zijn….”). Groepjes van 3-4 kinderen waren precies groot genoeg om ieder tot zijn recht te kunnen laten komen. Zij mochten wel “gebruik” maken van de rest van de groep. De cycloop had bijvoorbeeld schapen nodig, er moest bemanning zijn op het schip etc.

Het bleek dat de meeste kinderen het toch fijn vonden om uiteindelijk een uitgeschreven tekst te hebben. Deze maakten zij zelf, ieder op zijn/haar niveau en zelf bedacht.

Wat opviel tijdens het repeteren was dat de creativiteit van de kinderen door deze manier van spelen nóg meer werd aangesproken. Creativiteit in spel, verbeelding van het geheel met slechts “woudlopers”materialen. Maar ook creativiteit in taal. Zo zei de Cycloop vlak voor hij dreigde Odysseus te verorberen: “Hé, mijn toetje praat! Heb jij ook een naam toetje?”

Daarnaast was de samenwerking die deze manier van werken vroeg, prachtig om te zien. Groot en klein speelden letterlijk samen. Een kleuter van 5 wilde ook meedoen; hij werd moeiteloos meegenomen tijdens de repetitie en roeide ijverig mee in de boot. Toen hij tijdens de voorstelling toch niet meedeed was ook dat helemaal goed.

4. Andere vakken

Het onderwerp van deze voorstelling nodigde uit om ook op andere momenten bezig te gaan met de Griekse oudheid. Ook meer filosofische vragen kwamen aan bod: is het echt gebeurd, hoe weten we dat etc. De teksten die de tieners maakten werden met de docent Nederlands uitgewerkt, de jongere kinderen schreven hun tekst met de hand.

5. De opvoering

Uiteindelijk werd alles aan elkaar geplakt en ontsond er één geheel. Een voorstelling gemaakt samen met de kinderen, met hun eigen humor, liedjes en andere kwaliteiten. De rol van improviserend verteller was inderdaad heel praktisch omdat op deze manier alle kleine vergissinkjes makkelijk opgevangen konden worden en het geheel de losse sfeer had van een groep kinderen die samen een verhaal aan het uitbeelden waren.

Het plezier spatte er dan ook af tijdens de opvoering; de voorstelling werd uiteraard door het publiek met zeer veel enthousiasme ontvangen! Het enige nadeel: een open doekje was wat lastig op deze locatie…..

Posted in: Inspiratie.